zondag 20 september 2020

strapdag, we stappen of trappen naar school!

 Vrijdag is het strapdag, we stappen of trappen naar school.

We zetten een stempel bij het voertuig dat ons naar school bracht.



Sommige kleuters vonden het moeilijk, ze wilden zowel bij de auto als bij de (loop)fiets of step hun stempeltje zetten, want ze waren een stukje met de auto gekomen en het laatste stukje hadden ze gefietst.  Dat is een beetje 'foefelen'...


Het fietsenrek is te klein om alle fietsen op te bergen.


We parkeren onze fiets op onze privé parking.
We gaan op zoek naar de grootste fiets van onze klas.
Fedde, Seppe en Sem vinden dat zij de grootste fiets hebben, maar de klasgenootjes vinden toch wel dat juf haar fiets de grootste is.


Wie vandaag naar school stapte of trapte kreeg een armbandje.
Juf kreeg ook een armbandje, ook zij fietste naar school vandaag.


Juf en Sem kwamen met de fiets naar school, een fiets heeft trappers, ook wel pedalen genoemd.
We zetten onze voeten op de trappers en duwen op de pedalen, de wielen draaien 



de step van Vera heeft geen trappers, één voet staat op de step en met de andere voet duwt ze haar step voort.


De 2 fietsen


elk voertuig heeft wielen
'Ah ja' weet Nora 'de wielen moeten ronddraaien, anders kan je niet rijden'
Ja, dat is een waarheid als een koe!





De fiets heeft een zadel, dat is om op te zitten, een step heeft geen zadel, op de step sta je.







Om af te slaan draaien we ons stuur in de juiste richting, zowel de loopfiets als de fiets als de step hebben een stuur.


enkele fietsen hebben een bel



Juf vindt dat we mooie helmen hebben, ze wil de helm van Fedde wel eens passen, maar oei juf haar hoofd is te groot.


Wauw, wat hebben onze kleutertjes een mooie helm!








en weg zijn wij!





Ramptoeristen.  Gelukkig  is er niet echt een ramp gebeurd.













'ik kan het snelst rijden', 'nee ik ben de snelste', 'maar ik ben ook de snelste'
We houden wedstrijd, wie komt eerst aan de overkant?






Amber en Nora hun benen gaan het snelst, zij komen als eersten aan de overkant.











Maandag kreeg elk van ons een flitskaart, elke dag voerden we een beweegopdracht uit,
Maandag sprongen we over een lijn op verschillende manieren, dinsdag stonden we op 1 been als een flamingo, afwisselend op ons ene been, dan op ons andere been, we maakten een kring en stonden op 1 been in de kring, voor de ene was dit al wat makkelijker dan voor de andere, woensdag sprongen we als een konijn, we slopen als een poes, we kronkelden als een slang en we stapten op onze tenen om ons zo groot als een giraf te maken, donderdag speelden we tikkertje.
Iedereen deed zo goed mee dat iedereen elke dag een stikker verdiende.
De bingo op de keerzijde mogen jullie thuis doen, neem de flitskaart zeker mee als jullie gaan wandelen!


't Is niet alleen op strapdag dat we stappend of trappend naar school mogen komen, we mogen elke dag stappend of fietsend naar school komen, dat is goed voor de conditie én voor het milieu.