zaterdag 19 september 2015

Zien en gezien worden.

Vrijdag, 18 september is het strapdag, we stappen of trappen naar school, de auto blijft in de garage.
Als we ons in het verkeer begeven is het belangrijk dat we goed zien, maar het is zeker zo belangrijk om gezien te worden.

Naast Charlotte kunnen we niet zien, als de lichten van de auto op haar gericht zijn zal ze zeker opvallen.


We trekken allemaal een fluo vestje aan.




Jules wil ook wel een fluo vestje, maar het is nog een beetje te groot.


Als juf naar de bus stapt, zal ze nu ook beter opvallen, de automobilisten zullen haar tijdig zien, en haar hopelijk niet omver rijden.


In de gang maken we een donker hoekje.



met onze zaklamp gaan we op zoek naar de verschillende fluorescerende materialen en reflectors.


We hebben een hele verzameling brillen in onze klas.













We sorteren de brillen, de zonnebrillen bij elkaar, de 'brillen om goed te kunnen zien' bij elkaar en de zwembrillen bij elkaar.








De zon schijnt in onze ogen, dan zetten we toch een zonnebril op onze snoet!







Op deze prent draagt iedereen een fluo vestje, zelfs de hond!
Dat is een goed idee, zo worden we beter gezien!




'juf wat is dat, wat daar staat?'
Deze vraag had juf niet echt verwacht, juf vindt een fluitketel een bekend voorwerp, hoewel, bij juf thuis stond die ook opgeborgen in een kast in de kelder, zo bekend is de fluitketel dan toch niet meer...


We zoeken even uit wat het zou kunnen zijn.
'iets om te bakken' stelt Floris voor.
juf wil weten wat we dan kunnen bakken
'vlees' zegt Floris met een air van 'wat zou je anders bakken!'
Juf ziet het niet echt zitten en ze stelt ambetante vragen, 
'we kunnen pannenkoeken bakken, voor het pannenkoekenfeest' suggereert een vriendje
maar dan wil juf weer weten hoe je het deeg erin doet en hoe je de pannenkoek er weer uithaalt
'we kunnen dan toch PLOFFERTJES' maken' geeft Kobe aan.
'ja, maar hoe moeten we het deeg er dan in doen en hoe halen we de poffertjes eruit?' is juf haar volgende vraag.

Oef, juf legt uit dat het een waterketel is, je doet water in de ketel en zet die dan op het vuur, als het water kookt, dan fluit de ketel.
Dat kunnen we ons moeilijk voorstellen, maar we weten dat we wel een demonstratie zullen krijgen.
We weten ook dat we zeker niet aan de ketel mogen komen, want als de ketel warm is en we komen er aan, dan kunnen we ons verbranden en dat doet héél véél pijn!


Er staan planten in onze klas.
We weten niet welke plant het is, maar het is een plant zonder bloemen, dat weten we wel!


Wannes staat verscholen in 'het muntbos'


we mogen om beurten eens voelen aan een blad en ruiken.
Mmm, het ruikt heerlijk!









We maken meteen een ontdekboek van 'munt', juf zegt dat munt een kruid is.

We tekenen takjes munt.





De munt voelt zacht aan.


Munt ruikt lekker


juf vult de ketel met water en zet hem op het vuur.


We mogen elk een muntblaadje plukken en in een pot leggen.










Juf heeft 2 zeven meegebracht, ze heeft onze goede raad nodig welke zeef we best kunnen gebruiken.
We zijn het er allemaal over eens dat we de grote zeef moeten gebruiken.
'de kleine is om op je kopje te zetten, de grote is voor de kookpot' legt Kobe uit aan juf, en de uitleg wordt meteen beaamt door meerdere klasgenootjes.



als de munt wat in het kokend water gelegen heeft, giet juf het muntwater door de zeef, het water sijpelt door de zeef, de muntblaadjes blijven in de zeef liggen.


We krijgen allemaal een kopje thee om te proeven.
De thee is nog heet, we moeten blazen.


Als de thee wat afgekoeld is, kunnen we proeven.
Mmm, lekker juf!
Het is heel gezellig, samen rond de tafel thee drinken, dat is huiselijke gezelligheid.








Wannes en Auke vonden de thee niet zo lekker, de andere kindjes wilden graag nog een kopje thee.

Wij hebben allemaal het geluk dat we kunnen zien met onze 2 oogjes, maar er zijn mensen die wel 2 ogen hebben, maar niet kunnen zien, zij zijn blind.
Deze mensen kunnen goed horen en, zij voelen aan iets of iemand om te herkennen wat of wie het is.
Zij betasten het voorwerp.
Dat willen we eens proberen.
Juf neemt enkele spulletjes, een potlood, een knuffeltje, een steen en een auto.
We stoppen 1 voorwerp in de voeldoos en één kleuter betast het voorwerp.
We zeggen wat we voelen en dan controleren we natuurlijk of we het juist gevoeld hebben.






Dat lukt goed, en het is een leuk spelletje, dat gaan we nog spelen.

Op donderdag komt juf Wendy een uurtje met ons meespelen in de klas.


wij schilderen 'de nacht'.



in de zandbak gaan we op zoek naar dopjes.





De dopjes die we gevonden hebben leggen we op de juiste plaats.




We maken puzzels.



Spelen in het donkere hoekje vinden we echt wel leuk!




Vrijdag is het strapdag, we komen stappend of trappend naar school.


We krijgen elk een blokje en zetten ons blokje bij de tekening van ons vervoermiddel.

De meeste kindjes kwamen met de fiets.
Heaven kwam te voet en 2 kindjes zijn met de auto naar school gekomen.



Op de KidSmart bekijken we een filmpje van Aya, een filmpje over het fluo vestje en een filmpje over de fietshelm.



na de speeltijd fietsen we op onze speelplaats.


















we fietsen van de ene kant van de speelplaats, naar de andere kant van de speelplaats.





We testen hoe we het snelst aan de overkant komen, te voet of met de fiets.



We wisselen eens van fiets, we mogen met de fiets van een vriendje rijden.















Boris heeft zijn eigen manier om met de step te bewegen.


Zo is het toch net iets leuker.



Het was een vermoeiende week, maar wel een hele leuke week!